Grote plannen. We gingen het dit jaar eens anders aanpakken in Frankrijk. Anders als de afgelopen, pak ‘m beet, 10/11 jaar. In die jaren heeft de zoektocht naar rust aan de waterkant, avontuur en een mooie omgeving ons steeds dieper het zuiden van Frankrijk in laten trekken. We wilden het dit jaar dus wat dichterbij huis zoeken, een keer geen twaalf uur onderweg zijn, als het effe kon. En zoeken zou het worden, gezien wij áltijd op openbaar water vissen. Dus het boekje ‘Nachtvissen in Frankrijk’ ging open, de computer aangeslingerd, Google Earth, Google Gewoon en allerlei andere (vaak Franstalige) sites passeren de revue. Departement voor departement wordt afgespeurd, en afgekeurd. Daar is een vidange geweest, daar mag je geen (vis)boot, daar zit je op genummerde stekken, daar moet je twee weken van te voren reserveren, ga zo maar door... Het lukte gewoon niet om een plekkie in de buurt te vinden dat aan al onze eisen voldeed (nachtvissen, rust, avontuur, omgeving en dichtbij). En dus zetten we een stap die er al een tijdje aan zat te komen, we lieten het nachtvissen vallen. Het nachtvisboekje ging dus weer dicht en na nog wat meer zoekwerk hadden we een mooi gebied gevonden, met meerdere meren en een oud kanaal(tje). En lekker in de buurt, maar acht uurtjes rijden...

 

Goed. Het jachtgebied bepaald, plannen maken nu! Twee flinke meren die dicht bij elkaar in de buurt liggen zouden het gaan worden. Ik geef ze hier even de idyllische namen Meer 1 en Meer 2. Voor het gemak. In de buurt van de meren liggen meerdere kleine meertjes en een oud kanaaltje, die we sowieso even willen bekijken. Het plan wat uiteindelijk als winnaar uit de bus komt is als volgt: op Meer 2 gaan we acht dagen lang, iedere dag, vier kilo keiharde, luchtgedroogde (ze hangen al een jaartje) grote boilies voeren, om er dan vier dagen lang lekker biggen te gaan sleuren voor we naar huis toe moeten. In die eerste 8 dagen gaan we dan op Meer 1 twee of drie plekken aanvoeren en omstebeurt afvissen. Waar de plekken op Meer 1 komen bepalen we ter plekke, lekker rustig vanuit de boot, met behulp van dieptemeter, prikstok, kijkemmer, biertje, dat soort dingen. Strak plan dus! Op naar het land van Marianne, meer eerst weer acht uur in die kutauto...

 

 

Ik zou graag, net als iedereen, willen zeggen dat de reis voorbij vlóóg, maar man... Wat duurt zo’n rit lang als je twaalf dagen vissen in het vooruitzicht hebt. TomTom stuurt ons ‘zo snel mogelijk’ (via allemaal kleine weggetjes) naar de plaats van bestemming. Meer 2 dus. Ervaring uit het verleden heeft ons geleerd éérst het water te gaan bekijken, en dán pas een vergunning te halen. Meer 2 ziet er schitterend uit, mooie ruime stekken en maar één visser te bekennen, mooi! Teruglopend naar de auto wil ik toch dat bordje op die boom even bekijken. Morgen begint er een 4 dagen durend Enduro (karperviswedstrijd). Shit. Het eerste deukje in ons strakke plan. Eerst maar even Meer 1 bekijken, dan zien we later wel hoe we met die Enduro omgaan. Meer 1 is misschien nog wel mooier dan Meer 2. Bijna geen bebouwing en het ziet er lekker wild uit. De stekken zijn iets minder ruim, maar daar komen we wel uit en die paar vissers aan de overkant mogen ook de pret niet drukken. Op zoek naar het dichtstbijzijnde dorp voor de vergunningen dus. Het is inmiddels al 3 uur ‘s middags als we het dorp in rijden en alles is gesloten. Die Franse siësta is nou toch wel voorbij? Het is de dag voor Hemelvaartsdag en die Fransen nemen het er lekker van. Vrijdag gaan ze weer een keer aan het werk. Dat is mooi klote, twee visdagen kwijt. Hadden we dit keer toch beter éérst de vergunning kunnen kopen en dán... Het is niet anders. Ondertussen is wel het besef gekomen dat niet mogen vissen niet betekent dat we niet kunnen voeren, dus we gaan maar weer terug naar het water. Onderweg zien we ergens een deur open staan bij wat meer op een woonhuis als een winkel lijkt, maar er staan wel letters op de gevel. Wie niet waagt wie niet wint. Even stoppen dus. We zijn de auto nog niet uitgestapt of er komt een klein, dik en besnord madammetje naar buiten gestrompeld. “Pecheurs?!” “Wie! Kart de pesj a vandre?” antwoorden we in ons beste Frans (wat niet al te best is) terwijl we lachend de autodeur dichtsmijten. Het mormel antwoord bevestigend, hoppa, die is binnen! Eenmaal binnen in het woonhuis/winkel/bar/tabac blijkt ze ook nog eens bier te verkopen, dit begint er op te lijken. Al helemaal als we tijdens het afrekenen een krantenartikel zien hangen met een vis waar je u tegen zegt. Afkomstig uit één van ‘onze’ meren. We bedanken Madame Snorremans en gaan, enigszins gehaast, richting uitgang als De Snor ons nog snel het departementale visboekje meegeeft, alle drie haar tanden bloot lacht en ons een bon jour wenst. We bladeren het boekje van De Snor door en vinden een nachtviszone in de buurt, aan het oude kanaaltje. Behoorlijk moe van de reis en tevreden met de vergunning gaan we daar maar eens een kijkje nemen. Dat voeren doen we morgen wel. Kanaaltjes, wij hebben er iets mee. Of tegen eigenlijk. Het is ons al meerdere keren gebeurd dat we op de terugweg van de vakantie halverwege de rit bij een kanaaltje hadden uitgepakt om de rit in tweeën te hakken. Dan stonden de tentjes al, één keer had ik zelfs al een hengel in liggen, en dan komt het. E: “ik heb het gevoel niet hier, jij?” J:”Ik wilde niks zeggen, maar nee.” En dan pakken we de hele zooi weer in, voor de tweede keer die dag, en plakken toch de tweede helft van de rit weer aan de eerste.

 

 

Dit keer niet. Terwijl we alle tijd hadden om te gaan twijfelen (één van onze sterkste punten). Het zal de moeheid geweest zijn. We zetten de auto dan ook neer op de eerste de beste plek die we zien. Bij een picknicktafel, ook wel makkelijk. Ook nog eens dicht bij een sluisje, ik vind het prima zo. Lekker op het gemakje de hengels maken en vast wat voeren. Zelf nemen we ook even een tosti, terwijl we wachten tot de laatste bootjes geweest zijn. Rond de klok van 8, als het laatste blikje van De Snor soldaat gemaakt is, gaan de hengels te water, met niet al te hoge verwachtingen natuurlijk, want ook hier hebben we ‘het gevoel’ niet echt. Kan ons het bommen. Lekker paar uurtjes slapen en morgen voor het echie vissen/voeren. We zijn in elk geval toch lekker een náchtje aan het vissen, stond niet eens in ons strakke plan! Tot onze eigen verbazing vangen we die nacht de eerste drie karpers van deze vakantie en is het eerste doel al bereikt: niet visloos naar huis! Dat kanaalvissen bevalt ons wel! We besluiten dan ook om vandaag op Meer 1 een flinke voerronde te maken en er dan nog een nachtje kanaal aan vast plakken. Na het boodschappen doen en het voeren bezoeken we nog wat kleine meertjes in de omgeving voor we weer richting het kanaaltje gaan voor wat voorlopig het laatste visnachtje wordt. En ook de tweede nacht is met twee vissen redelijk succesvol. Ik vang een schub van 18 pond, en Erik een spiegel van 26 pond met een lengte van 98 cm. Niet moeders mooiste, maar wel een bijzondere vis! Nog een beetje in onzekerheid over de rest van de trip mieteren we hier nog een half emmertje voer in het water, voor we naar Meer 1 vertrekken, je weet nooit. Na weer een rondje boodschappen rijden we via Meer 2, waar inderdaad een hoop Fransoosjes driftig diepte aan het meten zijn, naar de eerste stek op Meer 1, voor wat voelt als de eerste échte uurtjes vissen. Echt een schitterende stek, waar naar ons idee de karper wel regelmatig langs móet komen. Langs de hele kant staan struiken in het water, waar direct voor al ruim 1,5 meter water staat. Daarnaast staan er verschillende groepen dode bomen, op ongeveer twee meter water. Onze voerplek loopt dan ook van de struiken, via de bomen tot ongeveer drie meter diepte. De bodem zelf heeft verder weinig spannends te bieden, mooie kleigrond die langzaam afloopt. Ondanks dat we liever hadden dat er al een dagje langer gevoerd was gaan we met het volste vertrouwen aan de slag. Alleen het gebrek aan nachtvissen zit ons nog steeds behoorlijk dwars. Het vooruitzicht om iedere avond alles weer in te pakken, boot opvouwen (kutklus!), auto inladen, slapen en dan de hele zooi in omgekeerde volgorde weer opzetten zodat om 5.30 uur alles weer in ligt zien we gewoon niet zitten. Maar goed. Eerst maar eens de lijnen uitroeien, dan zien we de rest straks wel.

 

 

In plaats van direct de hengel uit de steunen te grissen zitten we elkaar eerst een halve seconde vol verbazing aan te staren als na een uur al de eerste karper zich meldt op een hengel van Erik. Waarschijnlijk een dure halve seconde, want de vis heeft zich al vastgezwommen, met de boot boven de plek zien we dat de vis zich in de takken heeft vastgezwommen en zich van de haak heeft ontdaan... Het is duidelijk dat er met deze hengel anders gevist moet worden, maar het liefst nog wel op het zelfde plekkie. Zelf mogen we dus ook wel een tandje bij zetten, hoewel we nu wel wakker geschud zijn. Na wat denkwerk gaat de onderlijn weer naar z’n plek, vergezeld door een polybal op de hoofdlijn. In combinatie met een strategisch geplaatste v-steun in het water waar de lijn overheen loopt denken/hopen we dat door het veranderen van de hoek waar de druk vandaan komt de vis het wijd op vlucht. Na een uurtje al hadden we het antwoord waar we niet op zaten te wachten. Dat plekje is voortaan uit den boze, dat gaan we onszelf en die beesten niet aan doen. Die hengel wordt op een andere plek op de voerstek geplaatst. Niet het begin waar we op hoopten, maar toch ergens wel blij. Vis in de buurt, en het voer wordt geaccepteerd. Aan het begin van de avond komt ook Erik zijn andere hengel tot leven die, ook een beetje gewaagd, via een v-steun en een tak áchter een groep dode bomen ligt. Goed wakker van de vorige runs springen we de boot in, waar blijkt dat ik iets té wakker ben. Terwijl Erik nog niet echt stevig op z’n poten staat vaar ik al (zo hard als ik kan) weg, waardoor ‘ie languit in de boot beland...

 

 

Dit keer volgen het steuntje en de tak wél onze instructies op en de vis gaat lekker het wijd op. De dril levert verder dan ook geen problemen op. Wat blijft dat drillen vanuit de boot een spectaculair gezicht, heerlijk. De eerste vis van Meer 1 is binnen! Met 86 cm en 28 pond een spiegel in topconditie. Als we na het terugzetten van de vis reiken naar een welverdiend lauw biertje stopt er een auto achter ons. Garde de Peche. Wat een timing heeft de man, hij heeft waarschijnlijk nog nooit twee zulke vrolijke gasten gezien tijden het controleren van de vispapieren die, dankzij De Snor, uiteraard in orde zijn. Als mesjeu ons dan ook nog verteld dat we om een uur of 5 al mogen ingooien en dat vissen tot ongeveer elf uur geen enkel probleem is wordt onze glimlach al steeds groter, maar de koek is nog niet op, we mogen ook nog eens blijven slapen aan de waterkant! We bedanken de man, wensen hem een bon swaar en trekken eindelijk ons biertje open. De Garde de Peche heeft z’n reet nog niet gekeerd of er staan al twee tenten op het iets te krappe plekje (mijn tent staat zowat ín die van Erik én half in het water). Hier blijven slapen betekent dat we niet iedere ochtend/avond de hele klerezooi in-/uit hoeven pakken. Dit besef doet ons besluiten om lekker op Meer 1 te blijven en Meer 2 te bewaren voor een volgende keer. Misschien nog een nachtje kanaal ofzo, we zien wel. We willen de stek waar we zitten nu eigenlijk kapot gaan vissen, we hopen op nog twee/drie daagjes en dan (via het kanaal) te verkassen naar de andere stek op het meer. Daar liggen ze dan als het goed is al een paar dagen te vreten op onze voerplek.

 

 

Het feit dat we op de eerste avond al gecontroleerd worden geeft ons een beetje het gevoel dat we in de gaten worden gehouden en als blijk van goede wil draaien we om een uur of tien de hengels binnen, varen lekker relaxt een rondje over het meer (emmertje voer mee natuurlijk), eten even wat en gaan toch wat onwennig onze eerste gegarandeerd visloze Franse nacht in. Wekkertje op 5 uur (aiaiai), slaapzak dichtritsen tot aan de kin en slapen maar. Raar. De dag die volgt brengt weinig goeds. Met weer twee verspeelde vissen (weer allebei op één hengel) zitten we ‘s avonds stevig te balen als we weer een auto horen stoppen. We verwachten eigenlijk dat het weer de Garde de Peche is en zijn nogal verbaasd als we horen “niet schrikken!”. Nederlanders?? Godver... Niets tegen Nederlanders hoor, maar in Frankrijk? Nee, liever niet. Het zijn drie mannen uit Den Haag die erg doen denken aan De Daltons. Niet alleen door het oplopende verschil in lengte, maar ook de daarmee aflopende intelligentie. Wanneer de eerste vragen van Joe Dalton “Hebbie al wat?” en Hoe zwaar dan?” zijn ben ik er al helemaal klaar mee. Terwijl Jack als een soort bodyguard achter Joe op hun antwoorden staat te wachten loopt Everall een beetje doelloos rond, om zich heen te staren. Everall Dalton deed mij direct denken aan ‘de kostendekkende factor’ uit het boek van Joris Weijtjens, hoofdstuk Het Beloofde Land. Hij hing er maar een beetje bij en leek mij door z’n postuur de domme kracht van het stel. Joe, die er in zijn mooie rooie kashmir vestje nét iets te netjes uitziet voor de doorsnee (karper)visser, vertelt dat ook zij van plan waren om op Meer 2 aan de slag te gaan en dus ook niet terecht kunnen door de Enduro. Uit angst dat ze hier ons uitzicht komen verstieren geven we ze enkele tips (suggesties om op te zouten) over enkele meren in de buurt. Joe snapt er werkelijk geen hol van, en dat is volledig onze schuld. Zo eerlijk ben ik dan ook wel weer. Wij spreken namelijk álle Franse (plaats)namen uit zoals ze opgeschreven staan, op z’n Hollands. Voorbeeldje. Senslis noemen wij dus geen ‘Senlie’, maar gewoon Senlis. Dit om misverstanden onderweg te voorkomen. (E: “Waar moeten we er af?” J: “Senlie.”: E: “Staat niet op de borden!”) Zo simpel zijn we natuurlijk niet, maar je snapt wat ik bedoel. Maar goed, nadat Joe ons een korte cursus Frans heeft gegeven vervolgen alle Daltons hun weg en zien we ze de rest van de vakantie niet meer terug.

 

 

Weer door met vissen dus, wat eigenlijk behoorlijk tegen valt. Omdat alle beten van één kant van de voerstek komen en mijn hengels nog geen teken van leven gegeven hebben, besluiten we om morgenochtend nog een paar uurtjes te vissen hier, dan gaan we lekker een nachtje op het kanaal zitten. ‘s Avonds voeren we nog op de tweede stek en de avond erna, als we op het kanaal zitten, voeren we niet. Als ik ‘s ochtends mijn ronde doe (met schepje en pleerol) kom ik, gelukkig op het goede moment, twee roofvissers tegen die vragen of we wat gevangen hebben. Denk ik. Ik antwoord “Wie, un. Katorze kilo.” hopend dat ik veertien kilo zeg, en geen veertig. Omdat ze nogal enthousiast reageren begin ik toch te twijfelen... Maar Katorze Juliet ken ik. En juli heeft ook in Frankrijk maar 31 dagen, dus ik moet wel goed zitten. De vriendelijke Fransen proberen mij met een paar Engelse woordjes, een hoop Franse woorden en nog meer gebaren iets duidelijk te maken, ik heb het idee dat ze me een tip mee willen geven, aangezien er een wijsvinger strak in de richting van de kant wijst en er vervolgens een duim de lucht in gaat. Mooi, die gaan we onthouden. Omdat de voercampagne op Meer 2 niet door is gegaan hebben we nog wel wat kilotjes te besteden en als de tweede stek de eerste dag geen vis oplevert kunnen we altijd nog de hele kant aan gaan voeren. Lekker idee dat we weer iets achter de hand hebben. In de loop van de middag vertrekken we naar het kanaal, het is zondag vandaag en alle winkels zijn alweer gesloten. Maar wij lusten straks nog wel een biertje... Op naar De Snor dus. Nergens te vinden... We rijden letterlijk het héle dorp door. Nergens. Het lampje van de benzine brandde al een tijdje, dus we staken de zoektocht. Morgen eerst maar eens tanken en bier halen boodschappen doen. Veel te vroeg bij het kanaal aangekomen en ‘wetende’ dat de bootjes nog varen (er komt uiteindelijk geen boot voorbij) gaan we hier de buurt eens verkennen. Erik loopt naar links, daarna loop ik naar rechts. Erik is nog geen 5 minuten weg en ik zie hem al weer mijn kant op komen. “We zitten verkeerd, loop maar eens die kant op” krijg ik te horen. En inderdaad. Net na de bocht wordt het kanaal twee tot drie keer zo breed, aan de overkant liggen een aantal (dode) bomen in het water, en de vaargeul ligt voor de eigen kant. Dat weten we dus ook voor de toekomst, verder kijken dan de bocht lang is. We vragen ons af hoeveel kanaaltjes we in het verleden onterecht hebben afgekeurd...

 

 

Omdat de tentjes al staan en volledig zijn ingericht besluiten we om tóch bij het sluisje te blijven zitten. Lekker eigenwijs (één van onze andere sterke punten). De volgende ochtend worden we zonder beet wakker... Het spreekt voor zich dat we bij het weggaan gevoerd hebben op het brede stuk. Bij het voeren zagen we een grote kolk in de kant en, zonder dat er een boot langs is geweest, over een lengte van zo’n 30 meter een grote stofwolk. Lekker bijdehand... “Ach, het kanaal was bonus. Op het meer moet het gebeuren!” troosten we onszelf.

 

Als we na het tanken en de boodschappen bijna bij het meer zijn zien we weer die deur open staan. “DE SNOR!!!” schreeuwen we in koor. Blijkt dat we gister in een compleet ander dorp aan het zoeken waren... De Snor is dus atijd dichtbij. Een gerustgevend gevoel.

 

Eenmaal bij het meer aangekomen gaan er eerst wat handjes voer de kant in, leggen een boei uit om gerichter te kunnen gaan voeren en zetten het kamp op voor we de hengels uitroeien. Na vier uurtjes vissen gaat de eerste hengel er al vandoor. We springen de boot weer in, ik wacht dit keer netjes tot Erik stevig staat en roei weer als een gek naar de vis toe. Tenminste, dat dacht ik, tot ik te horen kreeg dat we nog geen meter vooruit gegaan zijn. Wat op zich logisch is, als de boot nog met een touw aan de kant vast ligt. Na een probleemloze dril (eindelijk) schep ik voor Erik een stokoude, hoge, ‘echte Franse’ spiegel van 37 pond. Wat een start! ‘s Avonds om een uur of tien weten we het zeker, hier gaan we niet meer weg (tot we naar huis toe moeten natuurlijk)! De teller staat inmiddels al op drie, Erik heeft nog een schub en een spiegel van 20.5 en 22 pond gevangen. Hoewel ik nog op mijn eerste ‘Meer 1 karper’ wacht maak ik me daar totaal niet druk om. Op deze stek gaat alles goed komen. Soms voel, of wéét je zelfs dat dat zo is. Voor we gaan slapen gaat er een volle, vrij grote, emmer voer het water in, met het oog op de lange termijn. Laat ze maar lekker vreten vannacht. De verwachtingen voor de volgende dag zijn dan ook niet torenhoog. Toch gaat om elf uur al mijn hengel er vandoor. Eindelijk! Zelden zo blij geweest met een spiegeltje van 16 pond! En nog belangrijker, met vier vissen op drie van de vier hengels (wij vissen eigenlijk altijd met 2 hengels per persoon. Als er al een derde hengel aan te pas komt gaat die vrijwel altijd het kantje in) durven we nu ook wel te zeggen dat we een mooie, lopende voerstek hebben opgebouwd. De vierde en enige hengel waar nog geen beet op is geweest, bevestigt dat ‘s avonds, als ik mijn tweede vang. Een mooie schub en mijn eerste 20 ponder. We zitten op rozen. Niets kan ons nog uit ons humeur halen. Ook niet die kaasschaaf die ik per ongeluk met een mooi boogje (dat dan weer wel) in de in het water staande bosjes smijt. Kan ons het schelen. Dan maar planken kaas in plaats van plakken. Scheelt maar één letter.

 

 

We draaien na mijn vangst weer een uurtje ‘te vroeg’ de hengels in. De dag is weer mooi geweest. We willen het hier zo lang mogelijk vol houden, en we voeren op het moment liever dan we vissen. Vooral omdat we weten dat een intensief beviste stek niet acht dagen lang vis op blijft leveren. We drinken nog een biertje, zetten de wekker lachend op vijf uur en ritsen onze slaapzakken dicht. Nooit gedacht dat we dit zouden kunnen, maar we hoeven niet dagelijks de hele zooi op/af te breken en we vangen overdag gewoon onze visjes. Leuk dat dagvissen! Hoewel stiekem een hengeltje uitgooien ‘s nachts erg aanlokkelijk blijft... De volgende dag ga ik lekker verder met vangen, en zetten de gewichten een stijgende lijn in met spiegels van 26 en 29 pond. Heerlijk. Met die 29 ponder hebben we ook ons tweede doel bereikt, het aantal kilo’s dat we aan voer bij ons hebben terug vangen in karpers. 142 Kilo dit keer. Erik vangt ‘s avonds, op exact hetzelfde tijdstip als de twee dagen ervoor, nog een mooi spiegeltje. En dan gaat het toch knagen. Drie avonden op rij, vlák voor de hengels binnen moeten zijn krijgen we beet. We missen dus iedere dag een mooie aasperiode, toch jammer. Voorlopig niets aan te doen, behalve vanaf nu alle legale visuren benutten. En misschien hier en daar wel een half uurtje meer... Dat ons dat de volgende avond echt geen ene reet meer kan schelen weten we dan nog niet.

 

 

Wát een dag! Het begon gelijk ‘s ochtends al, om half zes. Allebei staan we met onze mond open van verbazing als we zien dat er een hert voor onze tenten staat en via het water ons schiereilandje weer verlaat. Jammer genoeg waren we zo verbaasd dat we geen camera gepakt hebben... Even willen we er nog met de boot achteraan, niet om hem/haar alsnog op foto of film te krijgen, maar omdat we twijfelen aan de zwemcapaciteiten van het beest. Daar is gelukkig niets mis mee, dus gaan we de hengels klaar maken en uitroeien. Ik heb altijd het idee dat zodra je meer geaccepteerd wordt door de natuur - een vogeltje, een hert of wat dan ook - de vangsten ook beter worden. Ik had dus goeie hoop op een mooie dag, en dat werd het ook! Naast een bescheiden spiegel van mijn kant trekt Erik een kwartet vissen op de kant, of eigenlijk de boot in, die voor onze begrippen zijn weerga niet kent. Spiegels van 17.5, 32 en 35 pond zijn de klos, en om de set compleet te maken een werkelijk perfecte volschub. Nog nooit zo’n mooie gezien... Bij het biertje ‘s avonds geeft Erik dan ook te kennen dat hij de volschub, hoewel de kleinste van de sessie tot nu toe, de mooiste vindt. “Van mijn leven” voegt ‘ie daar na een slokje bier nog aan toe. Hadden we nou toch maar die 4 kilo zak houtskool meegenomen bij de Super. Of zou De Snor houtskool hebben? Dat we met een tevreden gevoel gaan slapen hoef ik hier niet neer te zetten (toch gedaan, ha!), en is trouwens ook een understatement van jewelste. Nu er al drie dertigers op de kant gekomen zijn hebben we eigenlijk nog maar één doel voor ogen. Ik wil ook die dertiger! Normaal zijn wij niet zo van die kiloknallers, maar als je er zo dicht bij bent, en de kans niet eens reëel, maar gewoon groot is, tsja...

 

 

Hadden we hengel om hengel gevist, zoals veel visser tegenwoordig doen, had ik er ook al één gevangen, maar dat is aan ons niet besteed. Al helemaal niet met het excuus ‘je gunt elkaar toch de vis’. Als dat zo zou zijn slik je je ‘verlies’ en gun je je maat die vis op zijn hengel. Misschien is je maat wel een betere visser, heeft hij wat meer ervaring, of heeft hij gewoon domweg wat meer geluk als jij en kun je naar mijn mening in plaats van zijn hengel op te pakken beter eens gaan kijken wat hij anders doet en er wat van op proberen te steken. Of misschien wat harder voor te werken. Vissen, of vangen eigenlijk, is meer dan een kwestie van geduld. Zo. Dat wilde ik even kwijt. ;)

 

 

Terug naar het vissen, en snel ook, want om 9 uur vliegt mijn hengel er vandoor. Met de vissen van gister in mijn achterhoofd en de toch wel flinke kracht aan de andere kant van de lijn heb ik goeie hoop. Ik ga lekker in me uppie de boot in, het is windstil, en trek mezelf naar de vis toe. Op het moment dat ik de vis voor het eerst zie is de hoop op mijn dertiger voor nu even vervlogen. Maar wat een gezicht zeg. Als een geharpoeneerde walvis (ik weet het, niet het meest diervriendelijke plaatje, maar daar deed het me echt aan denken...) sleurt de vis, net genoeg onder het oppervlak blijvend, me met hele langzame staartslagen nog meters over het meer heen. Wat een beest, deze dril zal ik niet snel vergeten, en die GoPro helmetcamera stijgt met stip naar nr. 1 op het verlanglijstje. Dat de vis nog 28 pond weegt verbaast me een beetje. In positieve zin uiteraard. Zo’n goeie start van de dag hebben we nog niet gehad, en we gaan er dan ook eens lekker voor zitten. Maar de rest van de dag bleef het stil. Niks meer. We vrezen dat we de stek toch al kapot gevist hebben, of misschien toch te veel gevoerd hebben, en besluiten een avondje niet te voeren. Morgen gewoon bij de hengels wat voeren en er maar het beste van hopen. Tijd en voer om een nieuwe stek aan te leggen hebben we toch niet meer. Na een paar uurtjes peinzen en balen beseffen we dat we misschien het maximale er al uit gehaald hebben, en komt ons enige foutje in de planning aan het licht. Terugrijden op Tweede Pinksterdag. Hebben we één keer eerder gedaan, en elkaar plechtig beloofd dat nooit meer te doen. Maar goed. Niet te snel de handdoek gooien, eerst morgen maar eens afwachten. Als het dan de volgende morgen en middag ook stil blijft slaan we echt aan het twijfelen... We zijn stiekem al een beetje onze spulletjes aan het ordenen, als dan tóch ineens mijn hengel af gaat! Hoppa! Geordende spulletjes vliegen weer door de tent, en we gaan de boot weer in, het feestje was dus nog niet afgelopen! Alles verloopt vlekkeloos, en als we aan land komen is het mijn beurt om languit in de boot terecht te komen. Heeft deze keer niets met scherpte te maken, ik geef de regen gewoon de schuld. Het had de afgelopen dagen nogal geregend, en er lag behoorlijk wat water in de boot. Hierdoor lag de boot ‘ietsje’ dieper in het water en de steen waar we normaal zonder problemen overheen varen deed ons nu wat eerder stoppen als ik had verwacht...

 

 

We vangen er de laatste paar uurtjes van de dag nóg drie vissen bij, en die voerstek is dus nog helemaal niet kapot gevist, loopt gewoon als een trein! Wat zullen we dan doen... morgen zouden we weggaan, om Tweede Pinksterdag te vermijden. Eén blik op weeronline.nl zegt genoeg. Morgen nog droog, maandag de hele dag regen. Om nou alles in de regen in te pakken en vervolgens alsnog in dat vakantieverkeer terecht te komen zien we niet zitten. Dus toch morgen alles op het gemakje inpakken en die beet in de ochtend nog even mee pikken. Om er voor te zorgen dat de auto zo licht mogelijk bepakt is drinken we de laatste paar biertjes op, gaan er nog een paar planken kaas doorheen en, omdat het best fris is, offeren we een gasbusje op om de tent een beetje op te warmen. Dat we áltijd een klein tafeltje onder het gasstel gebruiken voor we die op de stretcher zetten waren we even vergeten. Kostte me dus bijna m’n uitrusting, het bleef gelukkig bij een paar kleine brandgaatjes in de slaapzak...

 

 

‘s Ochtends voeren we voor de laatste keer ons kunstje op, en gelukkig niet voor niets. Erik vangt een mooie lange spiegel van 24 pond. Gelijk het startschot om maar eens in actie te komen, we vangen er toch altijd maar één in de ochtend. Eén voor één lopen we vast wat keertjes op en neer naar de auto met tassen enzo, als toch Erik zijn laatste hengel er weer vandoor gaat! Nog een heel leuk spiegeltje van 19 pond is de Sjaak. Mijn hengels blijven zo lang mogelijk in liggen, je weet nooit. Ik heb nog steeds die dertigponder ‘te goed’ ;). Als die nog komt zal ik hem vanaf de kant naar binnen moeten halen, want de boot ligt inmiddels al in de auto. Jammer genoeg hoef ik niet meer in actie te komen, vistechnisch gezien, en zit de vakantie er op. Die dertiger komt dan de volgende keer maar.

 

 

Parijs crossen we door met een glimlach van oor tot oor, geen enkel oponthoud, wat betreft de terugweg hebben we duidelijk de goeie keus gemaakt. Verder verwachten we eigenlijk ook geen problemen meer, maar helaas. Bij Antwerpen toch ruim 1,5 uur in de file door een ongeluk. Dat we in België waren werd ons door een beetje paniekerige Belg nog even gedemonstreerd. Toen de brandweerwagen langs de file reed raakte meneer/mevrouw een beetje in paniek, zette de auto in z’n achteruit, en knalde vol op de brandweerwagen! Ik weet dat een ongeluk nooit om te lachen is, maar...

 

Juri Froger

Bekijk ook de film van deze trip!

wie we zijn - contact